Wat kan en mag ik verwachten na cochleaire implantatie?
- Ik ben een volwassene
- Ik ben niet altijd doof geweest
- Ik was eerst slechthorend en werd doof..
- Op kinderleeftijd
Vermoedelijke prognose: wat je met CI zal kunnen hangt sterk af van wat je als kind hoorde met je hoortoestellen en hoelang je dit hebt kunnen horen. Als je leerde spreken op basis van horen met je hoortoestellen, zal er na veel oefenen ook veel mogelijk zijn met een CI. Je zal zeker dagdagelijkse geluiden herkennen en spraak verstaan behoort tot de mogelijkheden. Indien je doof werd voordat je leerde spreken, kan je de prognoseboom volgen van iemand die altijd doof is geweest. Om alles uit je CI te halen zal je bewust moeten willen horen en het liplezen (kijken) afbouwen tijdens de revalidatiefase met je CI.
- In mijn jeugd
Vermoedelijke prognose: wat je met je CI zal kunnen hangt sterk af van wat je als kind hoorde met je hoortoestellen. Waarschijnlijk leerde je als slechthorend kind spreken op basis van wat je kon horen met een hoortoestel. Je hersenen leerden spraaksignalen in functie van spraakverstaan te verwerken en kregen de tijd om een hoorcentrum op te bouwen. Ook al hoor je nu al een hele tijd heel wat minder, na hoortraining zal je kunnen terugvallen op wat je in je kindertijd hebt gehoord. Je zal hoogstwaarschijnlijk spraak kunnen verstaan met je CI. Om alles uit je CI te halen zal je bewust moeten willen horen en het liplezen (kijken) afbouwen tijdens de revalidatiefase met je CI.
- Op volwassen leeftijd
Vermoedelijke prognose: wat je met CI zal kunnen hangt sterk af van wat je in je jeugd hoorde met je hoortoestellen. Waarschijnlijk leerde je als slechthorend kind spreken op basis van wat je kon horen met een hoortoestel. Je hersenen kregen de tijd om een ‘hoorcentrum’ uit te bouwen. Ook al hoor je nu al een hele tijd heel wat minder, na hoortraining zal je kunnen terugvallen op wat je in je jeugd hebt gehoord. Je zal spraak kunnen verstaan met je CI. Vermoedelijke prognose: wat je met CI zal kunnen hangt sterk af van wat je in je jeugd hoorde met je hoortoestellen. Waarschijnlijk leerde je als slechthorend kind spreken op basis van wat je kon horen met een hoortoestel. Je hersenen kregen de tijd om een ‘hoorcentrum’ uit te bouwen. Ook al hoor je nu al een h tijd heel wat minder, na hoortraining zal je kunnen terugvallen op wat je in je jeugd hebt gehoord. Je zal spraak kunnen verstaan met je CI. Om alles uit je CI te halen zal je bewust moeten willen horen en het kijken afbouwen tijdens de opbouwfase.
- Ik was eerst goedhorend en werd doof..
- Op kinderleeftijd
Vermoedelijke prognose: wat je met CI zal kunnen hangt sterk af van hoelang je als jong kind hebt gehoord. Als je nog normaal kon leren spreken, zal er na veel oefenen ook veel mogelijk worden met een CI. Je zal zeker dagdagelijkse geluiden herkennen en spraak verstaan behoort tot de mogelijkheden. Indien je reeds doof werd vooral je leerde spreken, kan je de prognoseboom volgen van iemand die altijd doof is geweest. Om alles uit je CI te halen zal je bewust moeten willen horen en het kijken afbouwen tijdens de opbouwfase.
- In mijn jeugd
Vermoedelijke prognose: Je hersenen leerden spraaksignalen in functie van spraakverstaan te verwerken en kregen heel wat tijd om een hoorcentrum uit te bouwen. In ieder geval zal je na de implantatie hierop kunnen terugvallen. Je zal heel snel geluiden kunnen herkennen, na oefenen zal ook spraak verstaan zeker lukken.
- Op volwassen leeftijd
Vermoedelijke prognose: Reeds kort na de implantatie zal je alle geluiden alweer kunnen herkennen. Ook spraak verstaan zal zeker lukken. In moeilijke omstandigheden (zoals spraak in lawaai) zal je eventueel gebruik moeten maken van spraakafzien.
- Ik ben al altijd doof geweest
- Ik maakte altijd gebruik van hoortoestellen en ‘horen’ was steeds (heel) belangrijk voor mij naast het liplezen
Vermoedelijke prognose met CI: Met een CI zal je zeker alle klanken correct kunnen horen en ook spraak zal je na intensieve hoortraining kunnen verstaan. Of je snelle spraak of spraak in lawaai ook zal kunnen volgen, hangt vooral af van de leeftijd die je hebt op het moment van implanteren. Hoe jonger je bent, hoe gemakkelijker je hersenen zich nog aanpassen aan de nieuwe manier van horen. In ieder geval kan je veel bereiken maar er zal veel hoortraining nodig zijn.
- Ik maakte wel gebruik van hoortoestellen maar ‘horen’ had weinig of geen meerwaarde voor mij
Vermoedelijke prognose met CI: Omdat je gebruik maakte van hoortoestellen, zal je kunnen wennen aan het hoorbeeld met CI. Je zal zeker heel stille geluiden kunnen horen en herkennen. Er is veel kans dat het horen van de spraak het liplezen kan ondersteunen. Spraak verstaan enkel op gehoor zal waarschijnlijk niet lukken voor jou.
- Ik maakte geen gebruik van hoortoestellen en van ‘horen’
Vermoedelijke prognose met CI: De overstap naar een CI zal zeer moeilijk zijn omdat horen tot nu toe geen deel uitmaakte van je leven. Er is veel kans dat je niet kan wennen aan het vele geluid dat je zal horen met CI. Indien je toch kan wennen aan het geluid, kan je dagdagelijkse geluiden leren horen en herkennen. Als je visueel communiceert zal de CI jou daarbij niet ondersteunen, het visuele kanaal is daarvoor bij jou te sterk ontwikkeld.
- Ik ben een kind
- Mijn kind is vanaf de geboorte doof
- Naast de doofheid heeft mijn kind geen andere problemen
Vermoedelijke prognose na implantatie: Na de vroege detectie van de doofheid stapte je waarschijnlijk samen met je kind in een vroegbegeleidingsprogramma. Als je kind nog in het eerste levensjaar of kort na het eerste levensjaar wordt geïmplanteerd en goed gestimuleerd wordt, is er heel veel kans dat zijn of haar taal- , spraak- en algemene ontwikkeling leeftijdsgebonden zal verlopen. De CI zal een ‘trigger’ zijn om het brabbelen en dus de spraakontwikkeling in gang te zetten. Jouw kind zal hoogstwaarschijnlijk van de start kunnen instappen in het gewoon onderwijs. Bilaterale (=tweezijdige) implantatie op jonge leeftijd zal ervoor zorgen dat je kind de spraak ook zal kunnen verstaan in lawaai omdat de 2 hoorbeelden elkaar verbeteren in de hersenen. De hersenen zijn beter in staat de spraak uit het achtergrondlawaai te filteren als ze de 2 hoorbeelden met elkaar kunnen vergelijken, dit noemen we ‘binaurale’ integratie. In ieder geval zal je kind op gehoor leren spreken en taal leren. Indien je zelf vaardig bent in gebarentaal en je kind tegelijkertijd gestimuleerd wordt om te leren spreken, zal je kind deze 2 talen naast elkaar kunnen gebruiken. Wetenschappelijk onderzoek toont aan dat hoe vroeger een doof geboren kind wordt geïmplanteerd, hoe meer voordeel het zal halen uit zijn of haar CI. Indien je kiest voor bilaterale CI mag de tijd tussen de eerste en tweede CI niet te groot zijn om tot een optimale binaurale integratie te komen.
- Naast de doofheid heeft mijn kind nog andere problemen (zoals: motorische problemen, gezichtsproblemen, verstandelijke problemen,…)
Vermoedelijke prognose na implantatie: De doofheid van je kind werd waarschijnlijk als het eerste probleem van een syndroom of van bijkomende problemen ontdekt via een vroegtijdig screeningsprogramma van het Consultatiebureau (NL) of Kind & Gezin (BE). Eén of twee CI’s zullen ervoor zorgen dat je kind vrijwel alles zal kunnen horen, maar wat je kind daarmee zal doen hangt af van de beperkingen of mogelijkheden ten gevolge van het bijkomende probleem of problemen. Twee of meer beperkingen bij een kind beïnvloeden elkaar steeds negatief. Het zo goed mogelijk corrigeren van de doofheid door implantatie zal in ieder geval een positief effect hebben op het functioneren van je kind. De prognose naar taal- , spraak- en algemene ontwikkeling zal afhangen van de mogelijkheden die je kind heeft of ontwikkelt en van de gespecialiseerde begeleiding die je kind krijgt.
- Mijn kind was bij de geboorte slechthorend en is nu doof
- Mijn kind is doof geworden in het eerste levensjaar
- Naast de doofheid heeft mijn kind geen andere problemen
Vermoedelijke prognose na implantatie: Na de vroege detectie van de gehoorstoornis stapte je waarschijnlijk samen met je kind in een vroegtijdig begeleidingsprogramma, tijdens het eerste levensjaar evolueerde de slechthorendheid naar doofheid. Als je kind kort na de vaststelling van de doofheid wordt geïmplanteerd en goed gestimuleerd wordt, is er heel veel kans dat zijn of haar taal- , spraak- en algemene ontwikkeling leeftijdsgebonden zal verlopen. Jouw kind zal hoogstwaarschijnlijk van bij de schoolstart kunnen instappen in het gewoon onderwijs. Bilaterale (= tweezijdige) implantatie op jonge leeftijd zal ervoor zorgen dat je kind de spraak ook zal kunnen verstaan in lawaai omdat de 2 hoorbeelden elkaar verbeteren in de hersenen. De hersenen zijn beter in staat de spraak uit achtergrondslawaai te filteren als ze de 2 hoorbeelden met elkaar kunnen vergelijken, dit noemen we ‘binaurale’ integratie. In ieder geval zal je kind op gehoor leren spreken en taal leren. Indien je zelf vaardig bent in gebarentaal en je kind tegelijkertijd gestimuleerd wordt om te spreken, zal je kind deze 2 talen naast elkaar kunnen gebruiken.
- Naast de doofheid heeft mijn kind nog andere problemen (zoals: motorische problemen, gezichtsproblemen, verstandelijke problemen,…)
Vermoedelijke prognose na implantatie: Het gehoorverlies van je kind werd waarschijnlijk als eerste probleem van een syndroom of van bijkomende problemen ontdekt via een vroegtijdig screeningsprogramma. Nu de slechthorendheid evolueerde tot doofheid zullen één of twee CI’s ervoor zorgen dat je kind vrijwel alles zal kunnen horen, maar wat je kind daarmee zal doen hangt af van de beperkingen of mogelijkheden ten gevolge van het bijkomende probleem of problemen. Twee of meer beperkingen bij een kind beïnvloeden elkaar steeds negatief. Het zo goed mogelijk corrigeren van de doofheid door implantatie zal in ieder geval een positief effect hebben op het functioneren van je kind. De prognose naar taal- , spraak- en algemene ontwikkeling zal afhangen van de mogelijkheden die je kind heeft of ontwikkelt en van de gespecialiseerde begeleiding die je kind krijgt.
- Mijn kind is doof geworden nadat het al kon spreken
- Naast de doofheid heeft mijn kind geen andere problemen
Vermoedelijke prognose na implantatie: Na de vroege detectie van het gehoorverlies stapte je waarschijnlijk samen met je kind in een vroegtijdig begeleidingsprogramma. Je kind maakte tijdens zijn of haar eerste levensjaren gebruik van hoortoestellen. Doordat je kind tijdens de gevoelige periode om taal te leren de spraak kon horen d.m.v. hoortoestellen, werd er een goede basis gelegd. Nu de slechthorendheid geëvolueerd is tot doofheid, kan je kind met de hoortoestellen niet meer voldoende opnemen van de spraak, hierdoor zal de taalontwikkeling stagneren of afnemen. Laat deze periode niet te lang duren. Indien je kind korte tijd na de vaststelling van de doofheid wordt geïmplanteerd en goed wordt gestimuleerd, is er heel veel kans dat zijn of haar taal- , spraak- en algemene ontwikkeling verder goed zal verlopen. Jonge kinderen kunnen nog vlot wennen aan het nieuwe hoorbeeld met CI (‘s), in ieder geval zal jouw kind veel meer geluiden kunnen horen met een CI. Ook de spraak zal na een tijdje oefenen veel duidelijker worden verstaan dan met de hoortoestellen. De periode van de implantatie vraagt veel van je kind en je gezin, vooral op emotioneel vlak. Jouw kind zal hoogstwaarschijnlijk kunnen integreren in het gewoon onderwijs. Indien je kind tegelijk of kort na elkaar twee CI’s krijgt, zal dat ervoor zorgen dat het de spraak ook zal kunnen verstaan in lawaai omdat de 2 hoorbeelden elkaar verbeteren in de hersenen, dit noemen we ‘binaurale’ integratie.
- Vóór de doofheid had mijn kind al andere problemen (zoals: motorische problemen, gezichtsproblemen, mentale problemen,…)
Vermoedelijke prognose na implantatie: Waarschijnlijk zal je kind tijdens de eerste levensjaren reeds gebruik gemaakt hebben van hoortoestellen. Of je kind daarmee goed functioneerde hangt af van de aard en de graad van de bijkomende problemen. Het kan zijn dat het niet eenvoudig is om een duidelijk beeld te krijgen van het precieze gehoorverlies van je kind. Indien men zeker is dat je kind nu doof is geworden, is het belangrijk om samen met het begeleidende team uit te maken of je kind de stap kan zetten naar cochleaire implantatie. Bij bepaalde problematieken bestaat de kans dat je kind niet zal kunnen wennen aan het nieuwe hoorbeeld, maar indien het goed reageerde op de hoortoestellen en indien de fitting geleidelijk aan gebeurt zullen ook voor jouw kind één of twee CI’s ervoor zorgen dat geluiden en spraak weer goed gehoord kunnen worden. Maar wat je kind daarmee zal doen, hangt af van de beperkingen of mogelijkheden ten gevolge van het andere probleem of problemen. Twee of meer beperkingen bij een kind beïnvloeden elkaar steeds negatief. Het zo goed mogelijk corrigeren van de doofheid door implantatie zal in ieder geval een positief effect hebben op het functioneren van je kind. De prognose naar taal- , spraak- en algemene ontwikkeling zal afhangen van de mogelijkheden die je kind heeft of ontwikkeld heeft en van de gespecialiseerde begeleiding die je kind krijgt.
- Mijn kind was bij de geboorte goedhorend en is nu doof
- Mijn kind is doof geworden in het eerste levensjaar
- Naast de doofheid heeft mijn kind geen andere problemen
Vermoedelijke prognose na implantatie: Als je kind nog in het eerste levensjaar of kort na het eerste levensjaar wordt geïmplanteerd en goed gestimuleerd wordt, is er heel veel kans dat zijn of haar taal- , spraak- en algemene ontwikkeling verder leeftijdsgebonden zal verlopen. Jouw kind zal hoogstwaarschijnlijk vanaf de schoolstart kunnen instappen in het gewoon onderwijs. Bilaterale (=tweezijdige) implantatie op jonge leeftijd zal ervoor zorgen dat je kind de spraak ook zal kunnen verstaan in lawaai omdat de 2 hoorbeelden elkaar verbeteren in de hersenen. De hersenen zijn beter in staat de spraak uit het achtergrondlawaai te filteren als ze de 2 hoorbeelden met elkaar kunnen vergelijken, dit noemen we ‘binaurale’ integratie. In ieder geval zal je kind op gehoor leren spreken en taal leren. Indien je zelf vaardig bent in gebarentaal en je kind tegelijkertijd gestimuleerd wordt om te spreken, zal je kind deze 2 talen naast elkaar kunnen gebruiken.
- Naast de doofheid heeft mijn kind nog andere problemen (zoals: motorische problemen, gezichtsproblemen, verstandelijke problemen,…)
Vermoedelijke prognose na implantatie: Eén of twee CI’s zullen ervoor zorgen dat je kind vrijwel alles zal kunnen horen, maar wat je kind daarmee zal doen hangt af van de beperkingen of mogelijkheden ten gevolge van het reeds aanwezige probleem of problemen. Twee of meer beperkingen bij een kind beïnvloeden elkaar steeds negatief. Het zo goed mogelijk corrigeren van de doofheid door implantatie zal in ieder geval een positief effect hebben op het functioneren van je kind. De prognose naar taal- , spraak- en algemene ontwikkeling zal afhangen van de mogelijkheden die je kind heeft of ontwikkelt en van de gespecialiseerde begeleiding die je kind krijgt.
- Mijn kind is doof geworden na het eerste levensjaar
- Naast de doofheid heeft mijn kind geen andere problemen
Vermoedelijke prognose na implantatie: Je kind doorliep een normaal spreekbegin en ontwikkelde in de gevoelige periode voor taal een goede basis. Zowel voor je kind als voor het gezin is de doofheid een zware emotionele klap. Indien je kind kort nadat de doofheid is vastgesteld één of twee CI’s krijgt, zal het de draad van de taal- en spraakontwikkeling snel weer kunnen opnemen. Met de juiste begeleiding zal je kind verder het gewone onderwijs kunnen volgen.
- Naast de doofheid heeft mijn kind nog andere problemen (zoals: motorische problemen, gezichtsproblemen, verstandelijke problemen,…)
Vermoedelijke prognose na implantatie: De beperkingen ten gevolge van de reeds aanwezige problemen zullen hun stempel gedrukt hebben op de ontwikkeling van je kind tot nu toe. Zijn totale ontwikkeling werd daardoor beïnvloed. Nu er doofheid bijkomt, beïnvloedt dit de verdere ontwikkeling negatief. Het kan zijn dat het niet eenvoudig is om een duidelijk beeld te krijgen van het precieze gehoor van je kind. Indien men zeker is dat je kind doof is geworden, is het belangrijk om samen met het begeleidende team uit te maken of je kind de stap kan zetten naar cochleaire implantatie. Bij bepaalde problematieken bestaat de kans dat je kind hieraan niet zal kunnen wennen. In ieder geval moet de fitting geleidelijk aan gebeuren en steeds in overleg met het behandelend team. Eén of twee CI’s zullen er zeker voor zorgen dat je kind weer alle geluiden en de spraak zal kunnen horen. Maar wat je kind daarmee zal doen, hangt af van de beperkingen of mogelijkheden ten gevolge van het reeds bestaande probleem of problemen. Twee of meer beperkingen bij een kind beïnvloeden elkaar steeds negatief. Het zo goed mogelijk corrigeren van de doofheid door implantatie zal in ieder geval het negatieve effect hiervan op het functioneren van je kind wegnemen. De prognose naar taal- , spraak- en algemene ontwikkeling zal afhangen van de mogelijkheden die je kind reeds ontwikkeld heeft en van de gespecialiseerde begeleiding die je kind kreeg en verder zal krijgen. Het is belangrijk dat het vertrouwde team ondersteund wordt op vlak van de CI.
- Mijn kind heeft auditieve neuropathie
Je kind kreeg de diagnose Auditieve Neuropathie Spectrum Stoornis (ANSS) omdat men heeft vastgesteld dat de haarcellen (of een deel ervan) in het binnenoor voldoende reageren op geluid (goede resultaten bij oto akoestische emissies), maar dat de overdracht vanaf het binnenoor naar de hersenen niet of onvoldoende gebeurt (slecht resultaat bij de BERA). Bij de diagnose ANSS is het zeer moeilijk om te voorspellen hoe de verdere ontwikkeling van je kind zal verlopen. Er kan niet voorspeld worden of de zenuwbanen de eerste levensmaanden eventueel nog zullen uitrijpen (beter worden). Het is ook niet zeker of je kind de spraak beter zal verstaan met hoortoestellen of CI. Men weet wel dat het verstaan van spraak voor je kind steeds beter zal zijn in stilte, dan als er achtergrondlawaai aanwezig is. Omdat er onzekerheid is over de mogelijkheden op vlak van spraak verstaan door horen, is het goed om je kind ook visueel te stimuleren. Een goede opvolging is heel belangrijk.